De #1 schrijftip voor advocaten: zet eens een punt!

De #1 schrijftip voor advocaten: zet eens een punt!

Zo. Punt gemaakt.

Hoewel ik dit blog hier best zou kunnen eindigen, kies ik er toch voor om dat niet te doen. Ik besteed namelijk graag wat meer aandacht aan de punt. En dan niet aan ‘de puntjes op de i’, puntjes die advocaten doorgaans heel goed weten te zetten. Nee, in dit blog gaan de spotlights op de punt aan het einde van een zin. Daar hebben advocaten namelijk iets meer moeite mee. En daar maak ik graag een punt van.

Waarom? Omdat lange zinnen, zeker als er veel bijzinnen in staan, slechter leesbaar worden. Complexer. En de lezer ze dus minder goed begrijpt. Bovendien dwaalt de gemiddelde lezer bij een lange zin af, om bij een aantal lange zinnen achter elkaar vaak helemaal af te haken. En dat is niet de bedoeling, toch? Of het nu gaat om een blog, een e-mail, contract of algemene voorwaarden, je wilt dat de lezer je tekst begrijpt.

Wat is de ideale zinslengte?

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de ideale zinslengte afhangt van het taalniveau van de lezer. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een Europees framework, waarin onderscheid wordt gemaakt in 6 taalniveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. A1 is het laagste taalniveau. Mensen met dit taalniveau (ongeveer 5% van de Europese bevolking) kunnen een zinslengte van 8 woorden aan. C2 is het hoogste taalniveau. Mensen met dit taalniveau (ook ongeveer 5% van de Europese bevolking) kunnen een zinslengte van 25 woorden nog prima aan.   

De gemiddelde Nederlandse lezer leest op taalniveau B1. Lezers op dit niveau zijn in staat om zinnen met een lengte van 12 tot 15 woorden goed te begrijpen. Nu zijn 12 tot 15 woorden niet veel, zeker niet voor een jurist. Ik zie in mijn werk regelmatig zinnen voorbijkomen van meer dan 40 woorden.

Nu zegt de ideale (gemiddelde) zinslengte natuurlijk niet alles. Een tekst met alleen maar zinnen van 12 tot 15 woorden zou al snel eentonig worden. Daarom draait het, zeker in een blog, ook om variatie en ritme. Om afwisseling tussen langere en (hele) korte zinnen. Want dat leest uiteindelijk het prettigst. 

Maar wanneer zet ik dan een punt?

Om hele lange zinnen te voorkomen gaf ik je in een eerder blog al eens de tip om ieder overbodig woord te schrappen. Dat helpt, echt. Maar soms staan er nou eenmaal maar weinig overbodige woorden in een zin en blijft die zin dus toch lang. Hoe weet je dan wanneer je een punt moet zetten? Wellicht kunnen de volgende tips je daarbij helpen:

  • Beperk je tot één mededeling per zin. 
  • Begin een alinea met de belangrijkste mededeling. De toelichting of onderbouwing komt daarna, in aparte zinnen.
  • Toch een lange zin? Lees hem eens hardop. Voel je dat je op enig moment een adempauze moet nemen? Zet daar dan een punt en verbouw het zinsdeel dat erna komt tot een nieuwe zin.
  • Wordt een zin langer door een opsomming? Kijk dan of je er een bulletlist van kunt maken. Dat maakt je tekst meteen een stuk overzichtelijker en beter scanbaar.

    Schrijf bijvoorbeeld niet:

    “Werkgever is – ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst – verplicht tot geheimhouding van hetgeen haar met betrekking tot de persoon van Medewerker als werkgever bekend is (geworden), tenzij Medewerker tot het verstrekken van op zijn persoon betrekking hebbende gegevens toestemming geeft, dan wel een wettelijke verplichting daartoe bestaat.”

    (47 (!) woorden)

    Maar wel:

    “Wij gaan zorgvuldig met jouw gegevens om. Je kunt erop rekenen dat wij alles wat wij als werkgever over jou weten geheim houden. Ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Wij verstrekken jouw gegevens alleen als:

  • jij daarvoor toestemming geeft, of  
  • we wettelijk verplicht zijn om deze gegevens te verstrekken.”

(langste zin heeft 16 woorden)

Uiteindelijk gaat natuurlijk niet perse om die punt. Het gaat erom dat je een zin op tijd eindigt. In plaats van een punt mag je dus ook een vraagteken gebruiken. Wordt een zin te lang? Kijk dan of je er een vraag van kunt maken, die je dan in de volgende zin beantwoordt.

Zo wordt:

“Het overstappen van een bestaande aanbieder via welke je een breedbanddienst of kabelinternetdienst afneemt naar bedrijf X brengt niet met zich mee dat de overeenkomst met deze bestaande aanbieder automatisch wordt beëindigd.”

(32 woorden)

met een vraag:

“Stap je van een bestaande aanbieder van breedbanddiensten of kabelinternetdiensten over naar ons? Dan eindigt je oude overeenkomst niet automatisch. Je moet hem zelf opzeggen.”

(langste zin heeft 13 woorden)

Heb je vragen?

Zo, ik ga er een punt aan breien. Ik hoop dat je geen punthoofd hebt gekregen van alle flauwe puntgrappen in dit blog. Wel? Laat het mij dan gerust weten. Dan maak ik het een punt van aandacht voor mijn volgende blog. Geen punt. Ik wens jou in ieder geval heel veel succes met je volgende tekst! Kan je voor, bij of tijdens het schrijven hulp gebruiken? Of heb je vragen? Neem dan gerust contact met mij op.